vrijdag 15 januari 2010

Armenzorg 1: Totale verstandsverbijstering

Het onderzoek voor Teleac is klaar. Volgende week zijn de opnames. Ik heb de archiefstukken op mijn bureau liggen. Het stuk dat mij het meest intrigeert is het 'missivenboek voor het armwezen' in Bellingwolde van 1867 tot 1872. Het zijn afschriften van brieven van het Burgerlijk Armbestuur.

De brieven die het armbestuur schreef gingen over het terugvorderen van uitkeringen en declaraties van andere gemeenten. De Armenwet van 1854 schreef namelijk voor dat de geboortegemeente verantwoordelijk was voor het onderhoud van iemand die armlastig werd. Daar zaten nog allerlei clausules omheen die te complex zijn om in een korte blogtekst toe te lichten. Dit was de kern. De geboorteplaats is de 'domicilie van onderstand'.

De brieven bevatten soms informatie over de leefomstandigheden van de armen, of van de redenen waarom ze tot armoede zijn vervallen. Het zijn trieste verhalen. In de komende blogs zal ik er een paar vertellen. Ik zal beginnen met het verhaal van Lammert Klaassens de Jonge:

'Bellingwolde, den 9 Junij 1869
Aan de burgemeester van Oude Pekela
De persoon van Lammert Klaassens de Jonge, die geb. is in uwe gemeente in 1819, is lijdend aan eene totale verstandsverbijstering en zeer gevaarlijk wordt, zoodanig dat hij sedert zondag jl. streng bewaakt moet worden om ongelukken te voorkomen'.

Lammert is geboren in Oude Pekela. Daar is dus zijn domicilie van onderstand. De burgemeester van Bellingwedde, L. Kars, brengt zijn collega in Oude Pekela op de hoogte van de situatie. Er zal een verzoek gaan naar de officier van justitie om Lammert op te laten nemen in een krankzinnigengesticht.
Een dag later gaat er een brief naar de officier in Winschoten. Daaruit blijkt dit: Lammerts vrouw Geertruida heeft gevraagd om de opname. Volgens deze brief lijdt Lammert aan periodieke razernij. Bij deze aanval wordt hij bewaakt. Geertruida zal het een en ander gevoeld hebben van eerdere aanvallen.
Ook gaat er een brief naar Gedeputeerde Staten. Zij moeten namelijk beslissen waar Lammert moet worden geplaatst.

Een paar dagen later komt het besluit: Lammert moet voorlopig naar het geneeskundig krankzinnigengesticht in Delft. Burgemeester Kars schrijft naar Oude Pekela om te weten te komen hoe het vervoer geregeld wordt. Hij sluit af met de volgende zin: Wat verder het verzoek van uwe missieve aangaat, om de achtergelatene vrouw en kind niet dadelijk in onderstand op te nemen, zullen wij voldoen.

Geertruida moet zich maar redden. Dat doet ze kennelijk, want ze komt niet meer voor in de brieven.

Geen opmerkingen: