vrijdag 28 februari 2014

Gemeenteraadsverkiezingen

Belangenverstrengeling, een lastig punt in de politiek, niet alleen tegenwoordig. Ook vroeger werd er kritisch gekeken naar politici. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 blijkt dit een probleem in Winschoten. Twee heren, Dresselhuis en Woltjer, maken bezwaar tegen het raadslidmaatschap van de heer Huisman. Volgens hen mag hij niet in de raad plaats nemen omdat hij in dienst is van de gemeente. Dat is niet verenigbaar met lidmaatschap van de gemeenteraad, vinden zij.

Het is een beetje een rare kwestie om dit juist nu aan de orde te stellen. Huisman is namelijk al 20 jaar lid van de raad. Het werk dat hij doet, is altijd op arbeidscontract gegaan. Hij is dus nooit ambtenaar geweest. Tijdens de verkiezingen en daarna had hij een opdracht als kalkopzichter voor het nieuwe badhuis. 

De zaak wordt aan gedeputeerde staten voorgelegd. Daar krijgt Huisman gelijk. Hij kan niet worden aangemerkt als ambtenaar volgens de betekenis van de Gemeentewet art. 25. Huisman kan gewoon plaatsnemen op het pluche.  Een paar jaar later, in 1936, blijkt dat Huisman het langer volhield op dat pluche dan zijn critici uit '31. Op de foto met de nieuwe burgemeester, die een ander met zitvlees, Schönfeld, opvolgde staat hij nog wel. Dresselhuis en Woltjer zijn niet meer te bekennen. 



donderdag 27 februari 2014

Familie Bakker en familie Viet

De jonge Berend Viet verlaat Nederland om de dienstplicht te ontlopen. Het is de Eerste Wereldoorlog en hij heeft geen zin in het leger. Hij vertrekt van Beerta naar Amerika. Een paar jaar later komt hij zijn familie halen. Zij achterkleindochter, Mary Bakker, kwam naar Nederland op haar spoor terug.

Eerder op dit blog deed ik al een oproep voor haar en ook in de emailnieuwsbrief besteedde ik aandacht aan haar vraag. Ze wilde graag meer weten van haar familie en verwanten ontmoeten. Hierop reageerde meneer Oldenziel. Bij hem in de flat woonde een mevrouw Francken-Viet, die een nazaat is van een broer van Berend. Zij wilde ons wel ontvangen.

Mary Bakker kwam naar het Cultuurhistorisch Centrum. Ze had in Londen haar nichtje opgepikt en zou samen met haar ook nog een bezoekje brengen aan Duitsland omdat ook daar voorouders hebben gewoond. We stapten in mijn auto en reden naar de flat van meneer Oldenziel en mevrouw Viet. We werden door haar opgewacht in de gang. Ze had koffie en heerlijke koek voor ons klaarstaan.

Meneer Oldenziel had al veel werk gedaan voor Mary: er lag een hele stamboom voor haar klaar. Uit zijn hoofd vertelde hij nog allerlei familieverbanden en -verhalen, die een zoektocht op Internet hem opgeleverd hadden. Mary zat druk aantekeningen te maken en was dolgelukkig met alle informatie. Er waren ook wat foto's van vroeger en er werden nieuwe gemaakt.

Mevrouw Viets mooiste herinnering aan oom ... was zijn terugkeer naar Nederland toen zij twaalf was. Ze zat net op de middelbare school en kreeg daar voor het eerst Engels en Duits. Ze vond het met haar vriendinnen mateloos spannend om met haar oom Engels te praten.

Er volgt een speurtocht door fotoboeken, maar die blijken allemaal van de kant van haar man te zijn. De kinderen hebben kennelijk de Viet-albums meegenomen, denkt ze. Jammer voor Mary, maar ik heb niet de indruk dat ze het echt erg vindt. De informatie die ze nu krijgt helpt haar al heel veel verder. Mevrouw Viet kan haar ook nog vertellen waar het geboortehuis van Berend staat in Beerta. Mary en haar nichtje waren er al gaan kijken, maar hadden niks kunnen vinden. Op hun tocht naar Duitsland zullen ze toch nog een keer gaan kijken. Wie weet sturen ze ons hier nog eens een foto van.

Heropvoeding van luije buiken

Slaag voor Jan Vogel

De Hagenaar Jan Vogel is achterin de veertig. Samen met echtgenote Hendrika heeft hij vijf kinderen, lopend van Cathootje van net drie jaar tot Charlotta die al vijftien is. Maar Jan Vogel is 'zwak en ziekelijk'. En volgens sommigen is hij ook nog 'gekrenkt in zijne geestvermogens'. Hoe ernstig dat laatste is, valt niet te achterhalen, maar hoe dan ook is hij niet in staat zelf in zijn levensonderhoud te voorzien. En dus dumpt het Haagse gemeentebestuur hem en zijn gezin mei 1825 in de Ommerschans.

Vervolgens heeft datzelfde gemeentebestuur praatjes over de manier waarop Jan Vogel op de schans behandeld wordt. Twee maanden nadat zij hem hebben afgeleverd is hen een geval van 'onbehoorlijke behandeling' ter ore gekomen dat naar hun mening absoluut 'niet ononderzogt' mag blijven. Jan Vogel zou, heeft het bestuur vernomen, 'door eenen der opzigters op het veld onbarmhartig geslagen zijn, om dat hij niet werkte'.

Het bestuur heeft dat uit betrouwbare bron, door hen omschreven als 'eene respectabele hand', nader geprecisieerd als 'een aanzienlijk particulier van Amsterdam'. Die bron had er op gewezen dat zulks zich had afgespeeld op 15 juli 1825. Blijkbaar een zomerdag dat de hitte volgens iedereen zo groot was 'dat zelfs gezonde en sterke menschen dezelve nauwelijks verdragen konden'. Het gebeuren, weet het bestuur nog te melden, had 'veel sensatie gemaakt' onder zowel de familie van Jan Vogel als de mensen bij hem op zaal en de gevolgen van de mishandeling waren bij Jan Vogel 'twee uren daarna nog allermerkbaarst geweest'.
Den Haag verlangt een 'naauwkeurig onderzoek'. Er moet natuurlijk wel netjes omgegaan worden met de mensen die ze de stad uitgebonjourd hebben.

Directeur Visser kwijt zich van dat onderzoek. Hij gaat van Frederiksoord naar de Ommerschans en zoekt de kwestie tot op de bodem uit. De betrokken opzichter blijkt zelf een bedelaar, Pieter Kortvriend.
Hij is afkomstig uit Brussel, begin dertig en al bezig aan zijn tweede opname in het instituut. Pieter Kortvriend had zich na zijn eerste aankomst in oktober 1822 razensnel vrijgewerkt. Hij stond op de allereerst voordracht voor ontslag die op 14 februari 1824 door de Maatschappij van Weldadigheid naar het ministerie was gestuurd. Hij had toen een tegoed van 25 gulden 84 en een halve cent en de directie meldde over hem: ‘is oppassend’. Op 10 maart 1824 was de poort opengegaan en werd hij met 28 andere gelukkigen uitgezwaaid.

Maar na een half jaar is de 25 gulden op en wordt hij de schans weer binnengebracht. Toch heeft de Maatschappij blijkbaar wel vertrouwen in hem, want hij wordt benut als opziener. En een goeie, volgens het verslag van directeur Visser: 'de opzichter Pieter Kortvriend, is mij door onderscheidene kolonisten als zeer zagt en welwillend voor zijn onderhorige menschen opgegeven'.

Toch heeft hij Jan Vogel een lel gegeven. Dat wordt door niemand ontkend, Visser meldt 'dat aan Vogel een ongelukkige slag is toegebragt, die hem zware pijn heeft veroorzaakt'. Maar als hij 'den geslagene en den opziener' samen met nog een clubje bedelaars bij elkaar heeft geroepen en over het incident heeft ondervraagd, kan hij melden dat 'Vogel volgens zijne eigen verklaring, de bewuste slag als zonder opzet aan hem toegebragt beschouwd'.

Gelukkig maar, de lieve vrede is daarmee hersteld en aan Den Haag kan een geruststellend rapport geschreven worden.

Dit is een van de verhalen uit het boek over de Ommerschans, waarover Wil Schackmann op 12 maart komt vertellen tijdens de historische Nutslezing in de Lutherse Kerk. Iedereen is welkom voor een reis terug in de tijd, toen van verzorgingsstaat of participatiesamenleving nog geen sprake was. 

woensdag 26 februari 2014

Wie Weet Waar Etty Woonde? 3

Van 1918 tot 1924 woonde de familie Hillesum in Winschoten. De kinderen waren nog klein en de jongste, Mischa, werd in Winschoten geboren. In de Tweede Wereldoorlog schreef de oudste dochter, Etty, een dagboek dat jaren later wereldberoemd werd.

De meeste plaatsen, waar zij gewoond heeft, hebben een gedenkteken voor haar. Winschoten heeft dit nog niet. Het zou passend zijn om dit te plaatsen op of bij het huis waar ze gewoond heeft. Precies daarover bestond onduidelijkheid. Daarom ben ik het gaan onderzoeken. Na het archiefonderzoek werd het tijd om in de straat te gaan kijken.

Zoals ik al eerder heb verteld, is de Oranjestraat in fases gebouwd. De eerste huizen kwamen aan het begin van de straat, tegenover de toenmalige ULOschool, die later de Rijkskweekschool werd. Deze huizen kregen de nummers 1 tot 7. Ze staan op de oude foto en ook op de foto die ik vandaag heb gemaakt. De huizen ernaast zijn in 1918 gebouwd. In de gevelpunt van deze huizen hebben, zoals op de oude foto te zien is, lijnen gezeten. Op de foto van vandaag zien we dat nog  bij een paar huizen terug.
In het vorige blog over Etty's huis, schreef ik dat alle oneven nummers in 1918 werden gebouwd en daarbij nr 2 en 24. Bij nader inzien heb ik daarbij een leesfout gemaakt. Het waren de nummers 2 en 4, niet 2 en 24. Dat maakt het verhaal logisch. De huizen die al aan de even kant van de straat stonden, moesten natuurlijk ook een nummer hebben.

Zoals ik al schreef, kwam er in 1921 een huizenblok aan de even kant van de straat. Op nummer 2 kwam de familie Witkop te wonen. Dit is te zien op een detail van een foto van de straat
Vandaag trof ik op datzelfde huis twee huisnummers, 2 en 12: een stille verwijzing naar de kleine hernummering die het gevolg was van het afbreken van de school en het bouwen van 5 nieuwe huizen, de nummers 2 t/m 10. Als nummer 2 hernummerd is tot 12, dan is 26 vermoedelijk hernummerd tot 36.

Aan het eind van de straat staan de huizen met nummer 36 en 38. Het is een huis van hetzelfde type als de huizen die in 1918 aan de oneven kant van de straat zijn gebouwd. In het verhuurregister staat dat deze huizen inderdaad vanaf 1918 zijn verhuurd.

Jaap Meijer herinnerde zich dat de familie Hillesum op een hoek woonde. Dat zou het hoekhuis van de Oranjestraat kunnen zijn. Het kan ook dat hij zich dit herinnerde uit de tijd dat het huizenblok nr. 2 - 24 nog niet gebouwd was. Toen waren nummer 2 en 4 de enige huizen aan deze kant van de straat en daarmee vanzelfsprekend hoekhuizen. Het is ook mogelijk dat hij het zich als een hoekhuis herinnerde, doordat de Oranjestraat een bocht maakt en het huis gebouwd is net na de bocht.

Na mijn archiefonderzoek en mijn wandeling door de Oranjestraat kom ik tot de conclusie dat de familie Hillesum vanaf 1919 steeds in hetzelfde huis gewoond heeft. Dat dit huis in 1921 is hernummerd van 2 naar 26, waardoor deze beide adressen in de archieven zijn teruggevonden. En dat na de bouw van nummer 2 tot 10 opnieuw een hernummering is geweest, die van nummer 26, nummer 36 heeft gemaakt. 

Als we Etty, en hopelijk ook Mischa, willen herdenken, moet dat volgens mij bij dit huis. 

vrijdag 21 februari 2014

Mooie collecties op Internet 2

De komende tijd wil ik aandacht vragen voor mooie digitale collecties van het Oldambt.

Voor de tweede mooie collectie gaan we opnieuw naar facebook. Dit keer gaat het om Historisch Nijwol van verzamelaar H. van der Wal. Prachtige foto's en verhalen over Nieuwolda zoals het vroeger was. Van der Wal heeft jaren lang alles wat met Nieuwolda te maken heeft verzameld.

Te zien is, dat een deel van zijn foto's ook op de Groninger beeldbank staat. Hij vermeldt per foto onder welk nummer u moet zoeken. Die foto's kunnen worden nabesteld bij het Cultuurhistorisch Centrum Oldambt.

Vooral heel mooi zijn de foto's van oude auto's met nog een Groninger kenteken, beginnend met een A. Waarschijnlijk zijn deze foto's ook erg interessant voor de Groninger Archieven die een databank van kentekens bijhouden.

woensdag 19 februari 2014

Wie Weet Waar Etty Woonde? 2

Om een herdenkingsteken te kunnen plaatsen voor de beroemde dagboekschrijfster Etty Hillesum, zoek ik naar het huis waar zij in Winschoten gewoond heeft. In de vorige aflevering heb ik de vragen op tafel gelegd. Nu ga ik verder met het onderzoek.
Laten we eerst de familie Hillesum eens volgen door Winschoten. Levie, Riva, Etty en Jacob kwamen op 31 augustus aan vanuit Tiel, de vorige woonplaats van het gezin. De jongste broer, Mischa, zou in Winschoten geboren worden.

Het eerste huis van de familie was Engelselaan 43. 'Om de hoek' van de straat waar ze later zouden wonen. Levie Hillesum huurde dit huis van de gemeente Winschoten van 15 september 1918 tot 15 mei 1919. De jaarhuur van 540 gulden, in drie termijnen te voldoen. De maand mei was de gebruikelijke verhuismaand. Jaarhuren liepen vaak van mei tot mei.

Toen de familie Hillesum in Winschoten aan kwam, was de helft van de huizen in de Oranjestraat net klaar. De Oranjestraat was één van de bouwprojecten van de  Stichting Winschoter Woningbouw. De eerste vier huizen, met de nummers 1,3,5 & 7 waren vanaf 1917 verhuurd. In 1918 kwamen alle andere oneven nummers erbij: nummer 9 tot 27. Én er waren twee huizen met een even nummer: 2 en 24. In nummer 2 woonde vanaf september 1918 H. Haijkens en op nummer 24 J. Vlietstra. Dit huis werd ook aangeduid als muziekgebouw. De overige huizen met even nummers werden in 1920 opgeleverd. Uit het gemeentearchief blijkt dat er eerst een subsidie is aangevraagd bij het rijk om deze woningen te kunnen bouwen.

In het gemeentearchief wordt een register van verhuur van gemeentelijke eigendommen bewaard*. In dit register werden de huren van de Woningbouw bijgehouden. Eén pagina per woning waarop de huurder stond genoteerd en de periodieke betalingen werden bijgehouden. Bladerend door het boek zie je Winschoten groeien, huis na huis wordt ingeschreven, steeds op het moment als de eerste huur wordt betaald.

H. Haijkens vertrok in mei 1919 uit Oranjelaan 2 en dit huis werd vervolgens betrokken door familie Hillesum. Familie Vlietstra bleef wonen op nummer 24. Als de andere even huizen in de straat klaar zijn, worden zij ingeschreven in het verhuurregister. Daar verschijnt een nieuw huis met nummer 2, bewoond door familie Witkop, en ook een nieuw huis met nummer 24, waar de familie Ufkes in trekt.



In de inschrijving van het huis van de familie Hillesum is achter de 2 een 6 gezet en bij Vlietstra werd de 4 een 8, zodat dit huis vanaf dat moment 28 was. Er is dus een kleine hernummering geweest in de vroege ontwikkeling van de Oranjestraat. En naar alle waarschijnlijkheid hebben Etty en haar familie vanaf mei 1919 in hetzelfde huis gewoond, dat eerst nummer 2 en later nummer 26 was.

Dit is het verhaal van de administratie. Het is toch vreemd dat huizen die eerst nummer 2 en 24 hadden ineens buurhuizen blijken te zijn. Daar moet toch een reden voor zijn? En dan het verhaal van de Oranjestraat, zoals deze nu is. De nummering loopt tegenwoordig verder door dan nr. 28 en nummer 26 is onderdeel van het huizenblok dat in 1920 is gebouwd. Dat kan het huis van de familie Hillesum dus niet geweest zijn. In de volgende aflevering gaan we kijken of we in de straat zelf een antwoord kunnen vinden.

* Gemeentearchief Oldambt Archief gemeente Winschoten (1811-1929) inv.nr. 755

dinsdag 18 februari 2014

Mooie collecties op Internet

In de komende tijd wil ik aandacht vragen voor mooie collecties uit het Oldambt die via het Internet te zien zijn. Ik begin met de Vissersdijk History op Facebook. Binnen korte tijd werd ik er door vijf mensen op gewezen. Op de pagina staan oude stadsbeelden, krantenartikelen, buurtvereniging, ansichtkaarten, winkels en zelfs een afbeelding van een oude straatklinker! Inmiddels zijn er 1529 likes voor de pagina. Zeker de moeite waard om eens te gaan kijken.

vrijdag 14 februari 2014

14 februari 1914 - De tolweg door Nieuwolda

Het is een lange lijst namen op het verzoekschrift aan de gemeente. Bekende namen ook: Roelofs, Waalkens, Edens, Hamster, Heeres, Buiskool. De brief is opgesteld in het prachtige handschrift van Joh. E. Lindenbergh, dat wel vaker voorkomt in het archief van Nieuwolda. Deze brief gaat over de tolgelden. De ondergetekenden hebben gehoord dat de tolgelden opnieuw verpacht zullen worden. Dat zouden ze graag anders zien. Deze vorm van belasting heffen omslachtig en het belemmert het verkeer door het dorp.

Een ander nadeel is dat ingezetene die niet in de termen vallen om aangeslagen te worden in de gemeentebelasting, ook door deze tolle mede moeten helpen betalen indien zij gebruik moeten maken van paard en wagen voor turf, enz. te halen. En dat de verafwonende ingezetenen die per rijtuig zich naar het dorp of het station moeten begeven onaangenaam oponthoud hebben door het tol betalen.

Nieuwolda blijkt wat achter te lopen. Het rijk en de provincie hebben de tolheffing al afgeschaft. Reden daarvoor was de belemmering die de tol vormde voor landbouw, handel en nijverheid, zo schrijft Lindenbergh.

Het college bespreekt het verzoekschrift op 22 januari 1914, maar kan het niet eens worden. Wethouder Jager wil de tollen afschaffen, terwijl de burgemeester en wethouder Snater nog drie jaar willen doorgaan met de heffing. De meerderheid beslist en dus krijgt de gemeenteraad het advies om het verzoekschrift af te wijzen. Op 14 februari vergadert de gemeenteraad hierover en besluit dat het advies van het college niet zal worden gevolgd. De tollen moeten worden afgeschaft en wel met ingang van 1 mei.

Voor de bewoners van de tolhuizen, J. Hamhuis en H. Bouwman, moet dat een schok geweest zijn. Ze zouden per 1 mei, en dat is toch al snel, hun huis uit moeten. Ze vragen daarom aan de gemeente of ze niet nog een jaar in het huis mogen blijven wonen en bieden een huur van honderd gulden. Dat mag.

Daarmee zijn nog niet alle problemen opgelost. De tollen brachten geld in het laatje. Dat moet nu op een andere manier verdiend worden. De gemeente heeft gekozen voor het verhogen van de hoofdelijke omslag. Het duurt even voordat het allemaal rond is. Uiteindelijk kan op 26 september het nieuwe kohier worden vastgesteld.

Het verhaal is bijna af, want moet er met de tolbomen? Honderd jaar geleden waren de mensen zuiniger met grondstoffen dan wij. Er zijn belangstellenden voor de tolbomen. Dus worden ze verkocht en verwijderd. De Nieuwolder tol is geschiedenis.

donderdag 13 februari 2014

Wie Weet Waar Etty Woonde?

Op 15 januari was het 100 jaar geleden dat Etty Hillesum in Middelburg geboren werd. Toen zij vier jaar oud was, werd haar vader Levie conrector van het Winschoter Gymnasium. Met haar ouders en broers woonde zij vanaf 1918 in Winschoten aan de Oranjestraat. In 1924 vertrok het gezin naar Deventer en vanaf haar studietijd woonde Etty in Amsterdam. In de Tweede Wereldoorlog schreef Etty daar gedurende twee jaar een dagboek, waarin zij probeerde in het reine te komen met haar eigen 'verstopte ziel' en het lot van haar volk, de Joden.

Voor Hennie Niemeijer van bibliotheek Oldambt en mij was dat een aanleiding om één van onze historisch-literaire lezingen te wijden aan Etty. Spreekster Janny van der Molen houdt zich al jaren bezig met het werk van Etty Hillesum. Ze heeft diverse publicaties over haar op haar naam staan en haar nieuwste boek maakt Etty's gedachtegoed ook toegankelijk voor jongeren vanaf 16 jaar. De maand van de spiritualiteit was een prima gelegenheid om bij onze plaatsgenote stil te staan.

Tijdens haar lezing op 6 februari vertelde Janny dat in Middelburg en in Deventer veel aandacht is voor Etty. In Winschoten is er niets. Dat kan toch eigenlijk niet. Al eerder had Janny de vraag bij me neergelegd waar Etty dan precies woonde.Als we dat weten, kunnen we misschien en gedenkteken op haar huis laten aanbrengen.

In de archieven zijn drie verschillende adressen en te vinden, Engelselaan 43, Oranjestraat 2 en Oranjestraat 26. Dan zou je denken dat de familie drie keer is verhuisd en dat we het gedenkteken plaatsen op het huis waar ze het langst heeft gewoond: Oranjestraat 26. Maar dan is er nog Jaap Meijer (Saul van Messel) die zich herinnert dat de familie Hillesum op een hoek woonde en nummer 26 is middenin een rijtje. Bedoelde hij nummer 2? Het is aannemelijk dat dat een hoekhuis was. Nummer 2 is nu een modern huis. Zo aan de buitenkant te zien, gebouwd in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het kan ook zijn dat er een hernummering is geweest en dat wat nu hoekhuis nummer 30 is, oorspronkelijk 26 was. De gemeente Oldambt heeft geen duidelijke hernummeringsgegevens. Dit vraagt dus om een onderzoek in andere bronnen.

We zullen in de geschiedenis van de Oranjestraat en bewoners moeten duiken om het huis van de familie Hillesum te vinden. In de komende weken zal ik verslag doen van het onderzoek. Alvast veel dank aan Els Boon en Han Lettink voor hun geweldige basisonderzoek en aan de heer Oldenziel en Jalink voor hun hulp tot nu toe.