vrijdag 6 december 2013

Na Adrillen (12 november 1887)

Op 12 november 1887 maakte de gezondheidscommissie een 'hygiënische excursie' door Winschoten. Dit is het verslag van de wandeling.

Te drie ure in de namiddag verzamelen zich alle leden [van de gezondheidscommissie CHC], met uitzondering van onzen nestor den Heer H. Roelfsema in de Oldambtster herberg en begeven zich vervolgens door de achterdeur van dat perceel naar het Marktplein, waar ze al dadelijk konden ervaren hoe jammerlijk in den gemeente de reinigingsdienst is georganiseerd door het feit dat nu op de laatsten dag der week geene sporadische, welneen! flinke lagen vuil over de straatstenen verspreid zijn, alsof deze geen betere bestemming kon hebben dan ons zoo lang mogelijk te herinnneren aan de drukke Allerheiligenmarkt met den prettigen aankleven daarvan.

Over het Marktplein heen ging de tocht door de Markstraat met het doel om een kijkje te nemen in de kolonie die gelegen is achter de stalling van de voerman J. Nederhoed. Medelijden vervulde ons alras met die natuurgenooten, welke verooddeeld zijn in deze woningen, waar zoo veel van het noodiste ontbreekt, verblijf te houden. Om maar iets te noemen: één privaat geschiet om twee personen, de noods van verschillende kunne, tegelijk te herbergen, is slechts aanwezig ten behoeve van misschien tien verschillende huisgezinnen. In aanmerking nemende hoe welig de vruchten des buiks meestal bij onze minder bedeelde evenmenschen gedijen, overdrijf ik waarschijnlijk niet door te beweren dat gemiddeld 50 personen per dag van dat eene privé gebruik maken. Is het wonder dat wij die gelegenheid boordevol zagen en maar al te dikwijls in die kolonie moesten waarnemen dat de daar wonende lieden zich er volstrekt niet om schenen te bekommeren, dat reeds in het boek van Mozes, genaamd Deutronomium, de heer aan het volk van Israël gelastte "om te bedekken, wat van hen was uitgegaan."

In de Engelsche straat gekomen, stelde de voorzitter ons in de gelegenheid om kennis te maken met de sloot waarin het rioolvuilnis van de Engelsche, Beertster- en aangrenzende straten wordt opgevangen. Natuurlijk was haar inhoud niet aantrekkelijk, toch deed het ons allen goed te vernemen dat de Heeren Tresling en Dik, die hier met een ouden bekende te doen hadden verbetering in den toestand konden constateren. Hetzelfde gold van de Kostersgang al was dan ook de huidige toestand van afwatering etc. nog zoodanig dat ze den Heer van der Meulen bij het hooren over aangebrachte verbetering de vraag op de lippen bracht: "hoe het dan vroeger wel was geweest?"

Door de Kostersgang bereikten wij de Liefkensstraat en richtten toen koers naar de Boschstraat om zo de buitenvenne te bereiken en in den aldaar uitkomende achterbuurten kennis te nemen of en hoe de tot afwatering dienende objecten aldaar strekken tot bvordeing van de gezondheid, reinheid, zindelijkheid etc. Het eerst trokken we de drift in bij de behuizing des Heeren Duveen, aldra gevolgd door den huisjesmelker Mulder, die waarschijnlijk verlangend was te weten om welke reden wij ons voor zijn eigendommen zouden interesseren. Reeds bij de eersten oogopslag bevonden wij de de daar langs loopende afwateringssloot een inhoud bevat, die het totaal ongeschikt voor badwater maakt. De meeste verschillende viezigheden van zeer uiteenloopenden aard, doch hierin overeenkomende dat ze ons op zeer onaangename wijze herinneren aan menschelijken afval, drijven hier in de sloot rond. 

Ook op het Schott'sche plein liet de toestand zeer veel te wensen over. Er waren heele rijen huizen aanwezig zonder eenige afwatering en hoewel de eigenaar zich gedrongen voelde tot ons te komen met de verzekering, hoezeer het in zijn streven lag om alles flink in orde te maken, doen wij het verstandigst van dat streven in future niet al te veel te verwachten als acht gegeven wordt op het weinige dat daardoor tot op den huidigen dag tot stand gekomen is. 

Het zou tot in de twintigste eeuw duren voordat de huizen aan het Schotsplein werden vervangen door nieuwe woningen.

vrijdag 15 november 2013

Verzoek uit Amerika


Er is een verzoek binnen gekomen uit Amerika.  Mevrouw Bakker komt aanstaande januari naar Beerta om het huis van haar voorouders te bezoeken. Ze zou het leuk vinden om familieleden te ontmoeten. Dit is de informatie die ze heeft gegegeven. Als iemand haar familie kent, of zelf familie van haar is, neem dan contact op met Marianne Kruijswijk: chcoldambt@gmail.com.


My Opa's name was actually Geert Viet.  He was born January 30, 1896 in Beerta.  He was the first of
their family to immigrate to the US sometime in 1914.  While still living in Beerta I think he was a carpenter as
he made boxes, trunks and coffins.

We do not have an address of that house, only the picture.  His father's name was Berend Viet, born
January 18, 1866, also in Beerta  I think he was a shoemaker or cobbler.  He immigrated to the US sometime after
1914,  probably in the 1920s.

His mother's name was Jaunjtie Aukes Viet. I do not have her birthdate. I think that she died in Beerta and did not
immigrate. They were married in 1892.  They had 4 children:
Bouwgien - March 14, 1893
Geert - Opa - January 30, 1896
Twins - Hilko and John - November 6, 1899

woensdag 30 oktober 2013

29 oktober - Herdenking Winschoter Joden

Ieder jaar gedenken we in Winschoten de deportatie van de Joden. In een groep werd een groot deel van de Joodse bevolking naar het station geleid om op de trein naar Westerbork te gaan. De herdenking gaat langs de route die de Joden moesten lopen richting het station in Winschoten.

Leerlingen van het Dollard college werken mee aan de tocht. Er worden gedichten voorgedragen en er is muziek. Bij het monument worden bloemen gelegd en wordt door sprekers de geschiedenis verteld. Namen van vermoorde plaatsgenoten worden genoemd.


De Joden die uit Winschoten en omgeving werden weggevoerd, hadden een periode van marginalisering achter de rug. Steeds meer rechten werden hen ontnomen. Anne Frank schreef er over in haar dagboek op een wat laconieke toon. Ze vond altijd wel een manier om te genieten van haar leven. Maar de speelruimte van de Joden werd steeds kleiner en kleiner. In het archief van de voormalige gemeente Winschoten vond ik een briefwisseling waaruit dit pijnlijk blijkt.

Het Badhuis
Een van de voorziening, die niet meer toegankelijk waren voor de Joden, was het gemeentelijk badhuis. Op 25 oktober 1941 schrijft de burgemeester van Winschoten hierover aan de bevelhebber van de Sicherheitspolizei in Groningen. Uit de brief blijkt dat hij een telefoontje uit Groningen had gekregen. Blijkbaar had hij een verordening van 14 september 'niet goed begrepen'. Omdat het zeer schadelijk zou zijn voor de Joden als zij het badhuis niet meer mogen gebruiken, vraagt de burgemeester naar de mogelijkheden. Kunnen de Joden misschien baden als er verder niemand anders is?

Op 8 november volgt het antwoord. De Joden mogen één keer per week van het badhuis gebruik maken. Alleen als er geen 'ariërs' aanwezig zijn. De politie moet in de gaten houden dat de opdracht precies wordt uitgevoerd.

Een paar dagen later, op 14 november, brengt de burgemeester de voorzitter van het Israelitisch kerkbestuur op de hoogte. Met genoegen deelt hij de heer A. Salomons mee dat de joden elke donderdagmiddag van twee tot zes de 'douche-baden' mogen gebruiken. Hij vraagt Salomons of deze zijn geloofsgenoten op de hoogte wil stellen.

Op dezelfde dag gaat er een brief naar de politie: Bij dezen deel ik U mede, dat [...] onder Uw verantwoordelijkheid het Gem.Badhuis voor Joden kan worden opgensteld (waarschijnlijk is hier bedoeld opengesteld) voor het gebruik van de douche-baden, wanneer in dien tijd geen ander publiek wordt toegelaten. In verband hiermede zal met ingang van de volgende week deze inrichting elek Donderdagmiddag van 14 tot 18 uur voor het gewoon publiek worden gesloten, opdat aan de Joden dan toegang kan worden verleend.

De volgende brief in het dossier stamt uit april 1942. De burgemeester (vervangen door wethouder Veldhuis) vraagt aan de procureur generaal in Leeuwarden hoe hij om moet gaan met de opdracht om bordjes 'Verboden voor Joden' op te hangen, als er bij het badhuis een uitzondering bestaat? Op 30 juni blijkt uit de B&W vergadering dat de brief een onverwacht negatief gevolg heeft. De procureur heeft het badhuis voor Joden verboden terrein verklaard. A. Salomons krijgt hierover een brief. De gemeente adviseert hem om zelf een verzoek in te dienen in Leeuwarden. Als hij toestemming krijgt, bestaat er bij de gemeente geen bezwaar.

Ik stel me voor hoe moeilijk het geweest is voor de burgemeester om met de beperkingen voor de Joden om te gaan. Het valt me op dat hij aan Salomons schrijft over geloofsgenoten. Hij zal geweten hebben dat het de Duitsers niet ging om godsdienst, maar om ras. En hoe breng je dat onder woorden? Het is een dappere poging van de burgemeerste om voor deze groep in zijn gemeente te zorgen, tot de druk te groot werd.

maandag 14 oktober 2013

14 oktober 2013 - Volle school in Kroonpolder

J. Roemeling Evers en E. Van Iddekinge, voorzitter en secretaris van de afdeling Nieuw Beerta van Volksonderwijs, schrijven een brief aan het gemeentebestuur. Ze vragen aandacht voor de situatie in de school van Kroonpolder. Om hun vraag te ondersteunen, voegen ze een uitgebreid rapport toe, een memorie van toelichting bij het adres aan den Raad inzake overbevolking op de school te Kroonpolder:

Het aantal leerlingen van de school te Kroonpolder is groot; zoowel in betrekkelijk als in volstrekte zin. In betrekkelijke zin, omdat het aantal leerlingen te Kroonpolder in vergelijking met dat der andere scholen in deze gemeente verre weg het grootst is; - in volstrekte zin, omdat zonder eenige vergelijk met de andere scholen het aantal leerlingen van dien aard is, dat we niet in die resultaten kunnen bereiken, weke we van een goede school mogen verwachten. Daarbij bestaat er bij ons een kleasseindeeling zo ongunstig mogelijk, daar de 2e klasse gesplitst is en geplaatst is in 2 lokalen. In het derde leerjaar komen deze beide zeer ongelijke helften weer bij elkaar moeten dan een gelijkmatige klasse vormen.

Dan volgt een lange rij vergelijkingen met andere scholen en berekeningen: het aantal leerlingen per klas in iedere school, de verdeling over de lokalen en het aantal leerlingen per leerkracht. Dat laatste is misschien een duidelijke vergelijking. In Kroonpolder waren er 42 leerlingen per leerkracht. In Beerta (west) is dat aantal 36 en in Beerta (oost) 30. De vergelijking met de school van Nieuw Beerta is nog onvoordeliger: Iedere onderwijzer te Kroonpolder heeft [...] 20 leerlingen meer te onderwijzen dan te N.-Beerta.

Nieuw Beerta zou het voorbeeld moeten zijn volgens de opstellers van het rapport. Hoewel ze daar nog een kleine aantekening bij maken:

[..] ook al waren er te N.-Beerta net zooveel leerlingen als te Kroonpolder - er moesten dan 65 leerlingen meer zijn - ook dan nog verkeerde de school te Kroonpolder, tenminste voor een groot deel. De vorderingen van de leerlingen te Kroonpolder, wanneer ze ter school komen, zijn grooter dan van die te Kroonpolder, hun gezichtskring is uitgebreider. We laten in 't midden, wat daarvan de oorzaak is, maar constateeren alleen het feit.

Het is even de vraag wat de heren bedoelen. Zijn de kinderen in Kroonpolder van een andere afkomst dan de kinderen in Nieuw Beerta? Gaat het om het onderscheid tussen boeren- en middenstandskinderen tegenover de landarbeiderskinderen? Dat zou een interessant onderwerp zijn voor extra onderzoek. Het gemeentearchief van de voormalige gemeente Beerta vertoont wel wat hiaten, waardoor dat niet eenvoudig zal zijn. Wie weet komt later nog een vervolg op dit verhaal.....


donderdag 10 oktober 2013

Zwerver wordt opgesloten (slot)

Lammert Dieterman, de zwerver uit de Kerkhovenpolder, had een bewogen leven. Zijn ouders, Maiko Dieterman en Harmke Brouwer, trouwden in juni 1881 in Oostwold. Maiko is dan 22 en Harmke 18. Ze zijn allebei landarbeiders en een maand later wordt hun eerste kind, Harmannus, geboren. De tweede zoon komt twee jaar later. Hij krijgt de naam Harm. Drie jaar later komt Lammert.

Als Lammert 6 jaar is, sterft zijn moeder. Ze is pas 30 jaar. Een jaar later is zijn vader al weer getrouwd. De nieuwe vrouw, Elisabeth Spekman, is 28 jaar. Het was niet ongebruikelijk dat een man zo snel weer trouwde. Hij had immers iemand nodig om voor de kinderen te zorgen.

Op 30 maart 1894 verhuist het gezin naar Winschoten. Een maand later komt er een zusje, Elsien. Twee jaar later volgt een broertje, Willem Frederik, dat na een jaar overlijdt. Lammert is dan 11 jaar oud. In 1898 krijgen Maiko en Elisabeth een tweede dochter, Trientje. De familie woont dan weer in Oostwold. Een jaar later wordt nog een jongetje geboren dat de naam van het eerder overleden kind krijgt: Willem Frederik. Na vier maanden geleefd te hebben, overlijdt ook dit kind. In hetzelfde jaar vertrekt Lammert uit zijn ouderlijk huis. Hij is dan 14 jaar. Een jaar later overlijdt ook de tweede vrouw van zijn vader, Elisabeth.

Als Lammert na zijn omzwervingen wordt gevonden, is hij 27 jaar oud. Hij verloor zijn moeder toen hij zes was. Al heel snel kwam er een nieuwe 'moeder'. Zij stierf toen hij 15 was en in de tussentijd verloor het gezin twee broertjes. Geboorte- en overlijdensakten zeggen niets over de omstandigheden, maar zijn verhaal doet me denken aan een onderzoek in Veenhuizen dat wordt beschreven in het boek Het Pauperparadijs, waaruit blijkt dat mannen gingen zwerven na een jeugd met veel verliezen en een instabiel thuis. Vooral het verlies van een moeder kwam bij veel zwervers voor. Lammert past goed bij dit verhaal. We weten niet hoe zijn relatie was met zijn stiefmoeder, maar het is mogelijk dat hij twee keer een moederfiguur moest missen.

Lammert komt in het rijkskrankzinnigengesticht in Medemblik terecht, wat we nu waarschijnlijk een psychiatrische inrichting zouden noemen. Daar is hij een paar jaar later overleden. Een treurig verhaal.

9 oktober 1913 - Een zwerver wordt opgenomen (vervolg)

Lammert Dieterman, drie dagen eerder krankzinnig verklaard, zit veilig in Groningen. De burgemeester van Finsterwolde, E. Braak heeft nu het probleem van het geld voor de verzorging en het vervoer. De Armenwet schrijft voor dat de gemeente waar iemand woont de kosten moet dragen. Bij een zwerver als Lammert is het lastig te bepalen welke gemeente dat is. Braak wil niet dat zijn gemeente opdraait voor de kosten omdat Lammert bij zijn broer is geweest.


Lammert is gevonden in de Kerkhovenpolder en die valt onder de gemeente Termunten. Hij had daar moeten blijven en verzorgd moeten worden door het Armbestuur daar. Boer Brouwer heeft hem over de gemeentegrens gebracht bij zijn broer. De burgemeester wil er kennelijk niet nog een armlastige bij. Hij stuurt een brief naar de provincie waarin hij dit uitlegt:

Het komt mij niet onwaarschijnlijk voor dat, aangezien hy in den laatsten tyd dakloos rondzwervende was, naar ik hoorde in Duitschland moet hebben vertoefd, geen woonplaats van hem is te vinden. 
En aangezien zyn daaroe verplichte bloedverwanten niet tot de betaling van de kosten zyner verpleging in staat zyn, kan het zyn dat, zoo zyn plaatsing in een geneeskundig gesticht voor krankzinnigen nodig blykt, de kosten zyner verpleging volgens art. 39 der Armenwet zullen behoren te komen ten laste van 's Ryks kas, evenals de door my voorgeschoten kosten wegen zyn overbrenging naar Groningen, tenzy de laatste bedoelde kosten ingevolge art. 40 der Armenwet behooren te worden gedragen door de gemeente Termunten, als zynde de gemeente vanwaar hy in behoeftige toestand naar hier is overgebracht.
Ik ben zoo vry U.H.E.G. beleefd te verzoeken my wel te willen mede deelen wat my in deze aangelegenheid thans weder te doen staat, zoowel ten aanzien van de verdere zorg voor den lyder, als ten opzichten der daaruit eventueel voortvloeiende en reeds gemaakte kosten.

Om duidelijkheid te krijgen over de betaling voor Lammert, schrijft Braak een brief aan de gemeente Termunten. Een dag later vertelt de burgemeester van Termunten zijn kant van het verhaal. Brouwer was bij hem langs gekomen over de kwestie rond Lammert. Hij had van Braak gehoord dat Lammert niet in het bevolkingsregister van Finsterwolde staat. Daarom is hij naar de burgemeester van Termunten gegaan. Hij wil huisvesting voor Lammert, die zijn neef blijkt te zijn: de zoon van zijn zus Harmke. Zelf wil hij hem niet huisvesten.

De burgemeester van Termunten was ziek toen Brouwer bij hem op bezoek komt. Hij kon niet direct helpen. Brouwer en hij spraken af dat hij zo snel mogelijk met een oplossing komt. In de tussentijd was een plek bij zijn oom en grootmoeder, die kennelijk bij haar zoon woont, de beste optie. Een dag later ging de veldwachter kijken maar toen was Lammert al bij zijn broer in Ganzedijk. Braak beantwoordt de brief een dag later. Hij vertelt dat hij Gedeputeerde Staten heeft gevraagd om duidelijkheid.

Die duidelijkheid komt al snel, op 10 oktober. GS vraagt Finsterwolde om de kosten te dragen, zolang de woonplaats van Lammert nog niet is bepaald. Finsterwolde gaat akkoord, maar vraagt of Lammerts zorg betaald kon worden door het Rijk. Een maand later herhalen burgemeester en wethouders de vraag aan GS. En kort daarna komt het antwoord: het ministerie betaalt de kosten.

De vraag blijft hoe het met Lammert verder ging. Dat vertel ik in het slot op 11 oktober.


zondag 6 oktober 2013

6 oktober 1913 - Een zwerver wordt opgenomen

Er stappen twee mannen op de trein, de veldwachter Jan Duut en een man die wordt aangeduid als een krankzinnige. Burgemeester Braak van Finsterwolde heeft de veldwachter een reisorder gegeven. Op basis van de wet van 9 april 1875, art. 46 mag Jan Duut gratis gebruik maken van het spoor om zijn reisgenoot naar het Algemeen Provinciaal Stads en Academisch Ziekenhuis in Groningen af te leveren.


De man, Lammert Dieterman, was twee dagen eerder in schijnbaar bewusteloozen toestand gevonden door E. Brouwer, die landbouwer was in de Kerkhovenpolder. Dokter O'Breen uit Woldendorp werd bij de man geroepen. Bij zijn komst vertoonde de[..] zwerver verschijnselen van krankzinnigheid, die [..] echter later beleken zijn gesilmuleerd te zijn geworden. De dokter vond hem eerder hysterisch en brutaal en verdacht hem ervan dat hij door zijn gedrag het medelijden van de mensen op probeerde te wekken. Wel verkeerde de man in een toestand van inanitie, waaraan waarschijnlijk zijn vreemd gedrag is toe te schrijven, volgens de O'Breen.

De dokter in Finsterwolde, D.J. Schönfeld, denkt er anders over. Hij vindt geestvermogens van Lammert Dieterman zoodanig gekrenkt, dat hij in een inrichting moet worden opgenomen. De krankzinnigheid van de Lammert uit zich volgens Schönfeld in naakt lopen, vernielingen, het weigeren van voedsel en het uitslaan van wartaal.

Burgemeester Braak heeft besloten om de dorpsdokter te geloven en het vervoer van Lammert naar Groningen geregeld. De vraag is waarom hij dat deed. Het gedrag van Lammert kan heel goed gesimuleerd zijn, zoals O'Breen vermoedde. Gelooft Braak echt dat hij met een krankzinnige te maken heeft, of wil hij een lastige zwerver kwijt?

Een belangrijke bron is het schrijnende verslag van Jan Duut. Hij heeft samen met Brigadier-Commandant Pieter Kort onderzoek gedaan naar de situatie van Dieterman.

Lammert was geboren in Midwolda in 1886. Hij had daar, volgens het verslag, gewoond tot hij in 1899 was vertrokken. Hij had opgegeven dat hij naar Finsterwolde ging, maar daar had hij geen adres. Landbouwer Brouwer had hem, nadat hij hem had laten onderzoeken door de dokter, naar zijn broer Harm Dieterman in Ganzedijk gebracht. Hij vertelde dat hij hem (zo schrijven Jan Duut en Piet Kort) in hulpbehoevenden toestand achter zijn woning in de Kerkhovenpolder te hebben gevonden; 
dat hij [..] hem echter niet te zijnent kon houden vanwege zijn lastige gedrag; 
dat [..] Harm Dieterman zijn benoemden broer maar bij zich moet houden volgen zeggen van dien Brouwer tot den daarop volgenden dag en hem alsdan maar de straat op moest sturen; 
dat hij, Brouwer, 5 dezer persoonlyk bij hem, Harm Dieterman, zoude komen om zich van den toestand te vergewissen;
dat Brouwer aan de belofte niet had voldaan en Lammert Dieterman de echtgenoote van hem, Harm Dieterman, had willen mishandelen en zijn vader reeds met een lat had mishandeld tengevoleg waarvan deze een bloedende wonde aan het hoofd had bekomen;

De familie was bang geworden en had hem opgesloten in een schapenstal die met een dik touw was afgesloten aan de buitenkant. De stal bood geen beschutting bij slecht weer en was bevuild met mest. Dieterman droeg haveloze, vieze kleren en uitte allerlei bedreigingen aan zijn omgeving. Op vragen die Jan Duut en Piet Kort stelden gaf hij de zotste antwoorden en hy sloeg als een woesteling van zich. Op verzoek van de familie, die bang en overspannen waren, namen Duut en Kort de boze man mee naar de kazerne. Daar kwam dokter Schönfeld, die de krankzinnigheid vaststelde.

Lammert is veilig onder dak, maar de burgemeester heeft nog veel te regelen. (wordt vervolgd)


vrijdag 4 oktober 2013

Vorstelijke films

De eerste vrijdag van de maand: traditioneel Beelden bij de Thee. Dit keer was het een middag die ik organiseerde met hulp van het Winschoter Stadsjournaal. Zij hebben films vanaf de jaren dertig tot heden.

Ik had gevraagd om filmbeelden van bezoeken van leden van het koninklijk huis aan het Oldambt. We zagen Juliana, Beatrix en Margriet. Korte stukjes zijn het. Daarom bekeken we de filmpjes in de context van het jaar van zo'n bezoek. Veel herkenning en veel tijdsbeelden, zoals de trainingsjasjes, een typisch buffet en bloemen geschikt zoals in de jaren zeventig in de mode was. De laatste koninklijke film was een bezoek van Beatrix aan Winschoten toen de dijken op doorbreken stonden na langdurige regenval en problemen met de afwatering. Veel bezoekers herinnerden zich dat nog heel goed.

In de pauze liet ik een paar schriftjes zien, die ik net gekregen had. Allemaal heel koninklijk en een leuke aanvulling op onze collectie. De laatste film ging niet over de koninklijke familie, maar was een promotiefilm uit de jaren dertig. Oude beelden van scholen, straten, winkels, banken en industrie zoals die er jaren geleden bij lag. Dat was een mooie afsluiting. Een paar bezoekers vertrouwden me toe dat ze die tijd toch echt veel mooier vonden dan de tijd van nu.... Ik deel die mening niet. Ik moet er niet aan denken om in die tijd te leven met de standen en de beperkingen voor vrouwen. Maar het heeft wel iets romantisch natuurlijk, dat begrijp ik wel.

Volgende keer Beelden bij de Thee is in handen van Jan Mooibroek, die zal vertellen over de geschiedenis van de bioscoop in Groningen.

donderdag 3 oktober 2013

De tram tijdens de Tocht om de Noord

De Tocht om de Noord ging dit jaar langs het oude tracé van de stoomtram Oostelijk Groningen, die hier liefkozend Ol Graitje wordt genoemd. Overal kwamen wandelaars spoor, openbaar vervoer en trams tegen. Een paar voorbeelden:

Kunstwerken over de tram in de basisschool van Blijham



Kleurplatententoonstelling in de basisschool in Vlagtwedde:










Allerlei vormen van lokatietheater:

Bij de oude loods van OG in Winschoten

Een busschauffeur treurt om het verdwijnen van de tram, nu heeft hij geen werk meer






Een zelf gebouwde tramlocomotief in Termunterzijl


Oversteken over het spoor

Nog een exemplaar van OG

Expositie van Stichting Oud Winschoten in het station

En dan blijvend aandenken in het landschap. QR codes op gebouwen en andere plaatsen die nog verwijzen naar de geschiedenis van OG. De informatie is te vinden op het verhaal van Groningen


De remise in Termunten

Bij station Jipsinghuizen

Voormalige spoorbrug van de stoomtram
En tot slot een onvergetelijk mooi beeld. Wandelaars op de dijk bij Borgsweer, doorstappend in de harde wind. Stoempen noemen ze dat hier. Vooral zondag was dat wel nodig. Twitteraars waarschuwden dat je je niet van de dijk moest laten blazen. Maar met het prachtige weer en alle Tram- en andere activiteiten, waren het twee prachtige dagen.


Foto's Peter Broekema; Onderzoeksbureau Elles Bulder

zondag 29 september 2013

Wandelkunstwerk - een fotoverslag

De Tocht om de Noord liep langs het tracé van de oude stoomtram. In het Cultuurhistorisch Centrum zijn we al een tijd bezig met OG. Het leek me heel leuk om tijdens de wandeling met alle wandelaars een kunstwerk te maken. Dik Voorthuis, kunstenaar in Winschoten, was bereid om een tekening te maken van de oude tram. Ik leende hem een boek en een aantal foto's en hij maakte een schets van de tram waarover ik erg enthousiast was. De tekening was 20 cm bij 1 meter 25.

Daarna moest het hoofdkantoor nog op de tekening. Stichting Oud Winschoten leende een prachtige foto uit als voorbeeld. De tekening werd gescand bij CQreclame in Winschoten en vergroot tot 2 bij 12,5 meter. Zij tekenden een raster op de tekening van 10 bij 10 cm en nummerden alle vakjes. Daarna werd de tekening geprint op grote stickervellen die normaal voor auto's worden gebruikt. Daarna moesten wij aan de slag.


Vele rollen stickervellen moesten gesneden worden. Veel dank aan Miep en Eddy. 


260 van de 2500 stickers op een vel


De 2500 stickers liggen klaar. Van het opbouwen van de wand heb ik geen foto. We kregen 21 vloerpanelen cadeau van Praxis Winschoten. Ze bestaan 35 jaar en gaven ons daarom dit cadeautje. Verder gaven zij ons planken en schroeven om de wand aan elkaar te maken. We schroefden alles vast en moesten toen een manier zien te vinden om de hele wand van 12,5 meter in een keer rechtop te krijgen. Ik belde aan bij een van de huizen en daar waren drie mannen bereid om ons te helpen.





De locomotief op het kunstwerk van Dik Voorthuis wordt langzaam zichtbaar. Natuurlijk zijn de wandelaars nieuwsgierig naar het eindresultaat en laten ze dat op Twitter weten:
Afbeelding zal als link worden weergegeven.


Samen met Peter Veldhuis, de organisator van de Tocht op de Noord, plak ik de laatste sticker aan het einde van een mooie wandeldag.


En dit is het eindresultaat van een paar weken voorbereiding en een dag stickers plakken door 2500 wandelaars op een heerlijk zonnige eerste dag van de Tocht om de Noord: